Zoals de naam al doet vermoeden werkt watergedragen vloerverwarming door het verwarmen van water. Dit verwarmde water stroomt daarna door buizen (ook wel waterslangen genoemd) die in de vloer verwerkt zijn. De buizen geven de warmte af aan de vloer, waardoor de hele vloer gelijkmatig opwarmt. Eigenlijk verander je de hele vloer hiermee in een grote radiator.
De warmte voor de buizen wordt geproduceerd door jouw cv-installatie, warmtepomp of wordt geleverd door het warmtenet (stadswarmte). Vanaf de warmtebron stroomt het warme water naar een verdeler. Deze verdeler (regelunit) vormt het hart van jouw verwarming-systeem. De verdeler zorgt ervoor dat het warme water door de buizen in de vloer stroomt. Afhankelijk van de oppervlakte bestaat de vloerverwarming uit verschillende circuits. Elk circuit mag een maximale lengte hebben van 100 meter. Op de verdeler kun je inregelen welke circuits meer of minder warm water ontvangen. Hiermee kun je nauwkeurig verschillende ruimtes verwarmen.
Traditionele verwarming met radiatoren maakt gebruik van water op hoge temperatuur. Een relatief kleine radiator moet immers de volledige ruimte verwarmen. Door het grote oppervlak dat gebruikt wordt bij vloerverwarming hoeft het verwarmingssysteem veel minder warmte per vierkante meter af te geven. Hierdoor werkt vloerverwarming met veel lagere temperaturen dan traditionele verwarming. Het water in de buizen is bij vloerverwarming tussen de 30 en 40 graden. Bijkomende voordeel van het grote oppervlak is de gelijkmatige verspreiding van de warmte. Daarnaast bespaar je met vloerverwarming op je energiekosten.